zondag 26 december 2021

Even iets moois nr. 458 - Vogelhut 't Gooi

Het fotograferen van vogeltjes vanuit een hut heeft in een paar jaar tijd een enorme vlucht genomen. Vroeger, ja vroeger... Toen kon ik op dinsdag nog wel eens een hut boeken voor de vrijdag. Dat is niet meer. Hutten zitten soms al voor het hele jaar volgeboekt. Nu elke fotograaf zijn plaatjes op Facebook of Instagram publiceert zie je dat mensen elkaar al heel snel achterna lopen. Eén keer een mooie foto van een appelvink, en de boekingen stromen binnen. Dat ik deze hut twee dagen van tevoren kon boeken voorspelde daarom niet veel spannends. Een van de voordelen van deze hut is dat de achtergrond ver weg is. Je krijgt dus mooie strakke foto's met de nadruk op het onderwerp. Lastig was wel dat ik met behulp van waxinelichtjes en kaarsen het raam condensvrij moest zien te houden. En of het alsnog wat werd? Kijkt u maar mee.





Om te voorkomen dat ik allemaal vogeltjes op dezelfde tak zou fotograferen, maakte ik voor de hut (die erg laag ligt ingegraven) een bergje zand waarin ik wat zonnepitten en gedroogde meelwormen verstopte. Deze Boomklever en de Pimpelmees hadden dat snel in de gaten.





Ik had extreem treurig weer. Als het al een momentje droog was, dan betekende dat nog niet dat er een ietsje zonlicht naar beneden kwam. Zodoende bevatten de foto's nogal wat 'ruis' zoals dat in het digitale tijdperk heet. Hier een Roodborst in de regen. Ik heb overigens niet de tijd genomen die 'ruis' te bewerken, want er zijn mogelijkheden om dat zo te bewerken dat het minder stoort.





Ook de Merel kwam af en toe kijken. Je ziet nog de druppeltjes op zijn lijf en kop.





Speciaal voor de spechten had ik wat vogelpindakaas aan een boomstam gesmeerd, maar de Boomklever was de eerste die dat ontdekte. Mooie vogel, hier in een zeer karakteristieke houding.





Maar ook de Glanskop kreeg de pindakaas in de gaten. Klein vogeltje en razendsnel dus ik had een extreem percentage aan mislukte foto's.





Hier nog een keer de Glanskop. Een echte bosvogel met een onopvallend uiterlijk. Makkelijker te ontdekken wanneer je eenmaal zijn wietjoe wietjoe kent.





Een tweede stammetje waaraan ik de pindakaas had gesmeerd werd uiteindelijk bezocht door de Grote Bonte Specht.





Eerder deze week kroop ik nog een half uurtje achter mijn camouflagekleedje op mijn eigen vogelstekkie. In prachtig mooi zacht licht liet deze Vink zich portretteren.





Zo ook deze Koolmees in winterse omstandigheden. Jammer dat ik op mijn eigen vogelplek alleen maar mezen en vinken aan weet te trekken. Ik zit er zodoende niet zo vaak.

zondag 19 december 2021

Even iets moois nr. 457 - Weinig te melden

Het wilde niet lukken, afgelopen vrijdag. De parelduiker waar ik als eerste op af ging - ik moest er een paar kilometer voor lopen - werd volledig aan het oog onttrokken door een vette mistbank. Zo was ik de ochtend al kwijt voor ik ook maar de camera uit de tas had gehaald. 's Middags zag ik mooie dingen; heel mooie zelfs, met twee (!) overvliegende zeearenden, een steenuil, een ijsvogel, een waterral, maar te ver of te snel om het u te kunnen laten zien. Dan doen we het maar met wat ik wél voor de lens kreeg.





Een drietal Grote Zaagbekken zit onrustig in het water en vliegt op wanneer ik de camera richt. Het is een van de wintergasten uit Scandinavië en oostelijker arctische gebieden. Vooral te vinden op open, zoet water. Dit in tegenstelling tot de middelste zaagbek die een voorliefde heeft voor onze kust.





Drommels, dacht ik toch echt even een rietgans 'gevangen' te hebben, maar het is waarschijnlijk toch een gewone Kolgans. Een eerstejaars dan, gezien nog maar het begin van de witte vlek boven de snavel. Jammer, want die rieten zie ik vrijwel nooit in onze contreien.





Ik sta ergens in een stukje bos en voel me als een kind in een snoepwinkel. Om me heen wolkt het van de kleine vogeltjes die druk foeragerend door de struiken en bomen dartelen. Net op tijd druk ik op de ontspanknop wanneer ik deze Vuurgoudhaan in de zoeker krijg. Een kwart seconde later is hij alweer gevlogen.





Moeilijk te vangen geldt al helemaal voor de Staartmees. Altijd in groepen van 6 tot 10 exemplaren en onderling druk kwetterend. Ze buitelen van tak tot tak zonder een seconde stil te zitten. Ze hebben lak aan de mens, merk ik weer eens als er plots eentje op een meter afstand aan een blaadje hangt. Afijn, deze bleef net lang genoeg zitten om er één fotootje van te maken die niet bewogen is.

zondag 12 december 2021

Even iets moois nr. 456 - Franje!

De vogelvrije vrijdag beloofde grauw, nat en koud te worden, en werd dat ook. Maar ik zag mooie dingen, dus van binnen was ik licht, warm en zonnig...





Jaja, dat is me er een. Oppervlakkig bezien lijkt het een beetje een kokmeeuw in winterkleed, maar dat is er ver naast. Heel ver. We zien hier de Rosse Franjepoot, een zeldzaamheid in onze contreien, en hij trekt dan ook nogal wat belangstelling. Hij is maar half zo groot als de kokmeeuw en lijkt er bij nadere beschouwing ook niet echt op.





De Rosse Franjepoot is een bewoner van hoog-arctische gebieden als Groenland, Siberië of Spitsbergen. Overwinteren doet hij bij voorkeur aan de kusten van Zuid-Amerika of West-Afrika. En een doodenkele keer verdaagt er eentje in Nederland. Opmerkelijk is dat de mannetjes broeden en de jongen opvoeden. Dat zie je niet vaak in de vogelwereld. 





's Zomers zijn beide geslachten prachtig steenrood gekleurd met wit en zwart op de kop. 's Winters is het vooral grijs en wit wat de klok slaat. Hij is zeer actief en al draaiend en pikkend scharrelt hij zijn kostje bij elkaar. Dat zijn waterinsectjes, maar ook een klein visje gaat er makkelijk in. Verder is hij zeer goed van vertrouwen waar het de mensheid betreft: hij zwemt op ongeveer één meter aan mij voorbij. 





Met een zucht en een gepreveld 'dankjewel' neem ik afscheid van het beestje en trek de polder in.





Een vaste wintergast in onze polders is de Goudplevier. Er zijn er veel, heel veel, maar je ziet ze niet zo gauw. Komt doordat hun gedrag erg rustig en onopvallend is. Bovendien houden ze graag wat afstand met weg of fietspad. Wil je ze een keer zien: speur met je verrekijker naar de groepen kieviten, want daarmee trekken ze gezamenlijk op.





Wat me al tijden niet lukte, lukte deze dag wel: een Buizerd voor de lens die niet wegvloog. Dit is een heel donkere variant. Volwassen, gelet op de kleur van de iris. Nou vind ik een Buizerd in het gras niet echt mooi, dus ik wenste dat hij op een paaltje zou plaats nemen.





En dat deed hij gewoon! Ik dacht: misschien mijn geluksdag, en wenste dat hij een muis zou vangen en voor mijn ogen verscheuren. Maar dat was dan toch iets teveel gevraagd van vrouwe Fortuna...



zondag 5 december 2021

Even iets moois nr. 455 - Een uitstapje naar warmere oorden

We waren het wel een beetje zat, die kou en regen. Via een aanbiedinkje konden we even terecht in een wat aangenamer omgeving. Een driekwart dagje vogelen zat erbij inbegrepen. Warm en zweterig, maar een geweldige ervaring.





Geweldige kleuren heeft deze Purpergors. Ondanks zijn opvallende pak toch nog moeilijk te vinden in het struikgewas.





Uitslapen is er niet bij, met deze schreeuwlelijk in de buurt. Het is de Schreeuwpiha
 die zonder moeite het hele oerwoud overstemt.





Speurend door het dichte oerwoud voel ik me plots bekeken. Aan een tak hangt een Vliegende Hond die zich tegoed doet aan de vruchten in de boom. Een aparte gewaarwording wanneer ze in stille vlucht boven je hoofd zweven.





Heel veel tinten groen en daarin valt deze Roodkuiftoerako nauwelijks op.





Aha, een Roodmus. Elk jaar zijn er in Nederland ook wel een paar te zien; doortrekkers van zuid naar noord of andersom. Mooie vogels.





Nog een Purpergors, nu het vrouwtje. Iets minder opvallend maar toch ook zeer aangenaam gekleurd.





Door het dichte struweel vang ik een glimp op van een Witvleugelduif. Hij zit te rusten op een cactus van misschien wel een eeuw oud.





Ik dacht al dat ik 'm hoorde, maar het kostte me een heel poosje zoeken voor ik hem in de smiezen had. Geen wonder, want hij foerageert op de grond onder de dichte struiken. Heel even kwam hij op een doornentakje een zaadje oppeuzelen, de Rode Kardinaal.





Speurend in het dichte gebladerte ontwaar ik ineens de Malachietvlinder, een van de mooiste vlinders die ik ken.





Maar deze doet er eigenlijk niet voor onder: de Ismenius Tijger. Van grote schoonheid, dacht ik zo. Het was een mooi uitstapje waar ik nog met veel plezier aan terugdenk.