Ik begon de vrijdag met een overzichtelijk wensenlijstje: goudvink, koereiger en baardman waren de doelsoorten van de dag. Alle drie fotogeniek, en met een beetje geluk ook wel te vinden, niet te ver van huis.
Op de plek waar de goudvink zich vaak ophoudt trof ik hem niet. Wel een groepje Kepen. Ook erg leuk, want er zijn niet zoveel oranje vogels. Ze overwinteren hier deels en trekken dan gezamenlijk op met vinken. Broeden doen ze bij voorkeur in noord Scandinavië en Siberië.
Luid kwetterend trekt een groepje Staartmezen voorbij. U heeft ze vast ook wel eens kortstondig in uw tuin. Sociaal, nooit alleen; trekt zich van mensen niets aan.
O, da's een makkie. Ik kom aanrijden en zie aan de overkant van de sloot twee Koereigers. 200 meter verderop nog twee, en 150 meter bezijden daarvan nog eens twee. Zomaar zes Koereigers, die toch voor ons land als zeldzaam te boek staan.
Vrij actieve beestjes, meestal dicht in de buurt van schapen of koeien. Daar zoeken ze naar insecten die door de hoeven van de grazers naar boven zijn gekomen. Vee liep hier niet; ze zochten kennelijk naar wormen en larven die tussen het gras zaten.
Nee, ze lijken niet op die grote zilverreigers waar onze polders vol mee staan. Die zijn minstens 2x zo groot en anders gebouwd. Deze horen thuis in zuidelijker Europa, maar ze schuiven wel op naar het noorden. Er schijnen zelfs enkele paren al hier te broeden. Afijn, na wat foto's gingen we ieder ons weegs.
De Krakeend. Vanuit de verte een beetje saai donker, maar van dichterbij bezien vol met mooie streepjes en structuren. Kenmerkend is hun ietwat nurkse 'krok.'
Tja, nou kon ik wel een lang gezicht trekken omdat de baardman niet wilde poseren, maar uiteindelijk is het de natuur en die laat zich niet zomaar regisseren. En altijd weer de vraag: kijk je alleen maar of ben je ook in staat om te zien...