Het is de tijd van de jonge vogels, en dus ook van de jonge Zwarte Sterns. Twee dorpen verderop zit een leuke kolonie, ook goed bereikbaar voor de telelens. Dus er maar eens een paar uurtjes voor uit getrokken. Het werd een bijzonder leuke en fotogenieke belevenis waar we zeer van hebben genoten.
Ja, zo gaat dat: een van de ouders komt aanvliegen, propt snel een libel, een klein visje of een dikke larve in de snavel van een van de jongen en hup! weer een volgende halen.
Hier een visje. Wat opvalt is dat deze ouder echt zwart is, terwijl de andere ouder nog een stukje van zijn winterjas aan lijkt te hebben.
Het hoofdbestanddeel bij de voedseldroppings bestaat toch uit libellen. Best jammer, want ook die zet ik graag op de foto.
Hier krijgt de kleinste een lekkere libel. Dat ze genoeg krijgen is wel te zien aan het linker jong: ietwat plichtmatig steekt hij zijn snavel omhoog, maar erg urgent ziet het er niet uit.
In tegenstelling tot het visdiefje behoort de Zwarte Stern tot de moerassterns. Ze overwinteren in Afrika en arriveren vrij laat in ons land; meestal tweede helft april.
Dan zijn ze afhankelijk van zoet water met droge stukjes of dichte begroeiing met krabbescheer. Omdat die biotoop schaars is worden ze geholpen door natuurliefhebbers die vlotjes in het water leggen.
Die vlotjes, dat luistert nogal nauw qua timing. Ben je te vroeg, dan gaat er een eend of gans op zitten; ben je te laat, dan zoekt de stern een andere plek.
Dan gaat het snel. Aan het bouwen van een nest wordt weinig tijd besteed. Partner zoeken, eieren leggen, een week of drie broeden, jongen (meestal drie) volstoppen en in augustus zijn de meeste al weer vertrokken.
Mooi hier, de vleugelstand van de ouder. Het lijkt of er een engel neerdaalt. Mensen die menen een engel gezien te hebben, die verdenk ik er een beetje van dat het gewoon een Zwarte Stern was. Een heel grote dan...
Erg fotogeniek, met die gele plomp als lantaarns in het water.
En af en toe rusten vader en moeder ook even uit, tussen het kroost. Goed voor de band.