zaterdag 27 januari 2018

Even iets moois nr.307 - Van buffelen in de duinen tot griezelen in de polder...

Vorige week vrijdag vatte ik het plan op om (weer eens) op zoek te gaan naar de Wisent in de Kennemerduinen, Kraansvlak. Als ik dat nou kon combineren met een bezoekje aan de Zuidpier en zou kunnen afsluiten in de polder...





De Wisent of Europese bizon is een jaar of 10 terug geïntroduceerd in dit gebied. In het land zijn nog drie kuddes, alle in groot omheind gebied. Meestal kijken we elk jaar wel even in de Kennemerduinen of we de kudde kunnen ontdekken. Behalve ooit een heel verre groep konden we telkens onverrichter zake naar huis, maar nu was het anders.





Al vrij snel kreeg ik vanaf het pad een groep van een stuk of twintig in de gaten. Die bewoog zich langzaam van me af en dat bracht een moreel dilemma met zich mee: toch maar een stukje van het pad af, of accepteren dat ze al weg zijn? Ik koos voor het eerste. De wereld zou saai worden als er nooit eens iemand van het padje is, vergoelijkte ik die keus voor mezelf.





Ik was nog geen 15 meter van het pad of er stond een boswachter achter me. Of er iets mankeerde aan de duidelijkheid van de borden bij de ingang... Om een lang verhaal kort te maken: na een officiële reprimande mocht ik de paaltjesroute vervolgen. En de boswachter vertrouwde me toe: ben je eenmaal om dat duintje heen, dan is er een redelijke kans dat de groep daarheen is gedwaald. Toch een aardige man.





En zo kwam ik aan de voorkant van de kudde uit en kon plaatjes schieten waarvan ik nooit had durven dromen. Het mooie van de duinbegroeiing is dat het bijna lijkt op de eindeloze prairies in Amerika waar twee eeuwen terug miljoenen bizons graasden.





Op naar de Zuidpier te IJmuiden, met het strand erom heen altijd goed voor wat interessante plaatjes. Maar na de storm van net daarvoor was het er stil. De pier was sowieso gesloten en het strand was goeddeels verlaten. Zelfs de Drieteenstrandlopers waren er niet, op deze verwaaide eenling na.





En waar normaliter de Steenloper wil helpen je fotodag geslaagd te maken, daar volstond deze met een haastig passeren.





De Scholekster vertoeft 's zomers in de polder, maar 's winters is hij vooral aan de kust te vinden. Zoet of zout voedsel maakt hem blijkbaar niet uit.





In de Eempolder tref ik opnieuw de Torenvalk die de week ervoor zo heerlijk poseerde. En ook vandaag is dat geen enkel probleem. Rustig wordt het verenpak gepoetst terwijl het lage zonnetje een mooi warm licht geeft.





Even elegant de poot omhoog en de veren los voor een staatsieportretje.





100 meter verderop zit nóg een Torenvalk. Deze heeft zojuist een muis gevangen en laat het zich allemaal goed smaken.





Eerst maar de zachte stukjes. Als laatste zullen straks de pootjes en de staart naar binnen worden gewerkt.





Nee hoor, ik wil echt niks afpakken...



zaterdag 20 januari 2018

Even iets moois nr. 306 - dagje twitchen


Vorige week dachten we maar eens een dagje te gaan twitchen, oftewel soorten jagen. Een aantal groepjes Pestvogel was in het land en in de Amsterdamse Waterleidingduinen bivakkeerde al een paar weken de Waterspreeuw. Omdat beide vrij honkvast leken moest het mogelijk zijn ze allebei voor de lens te krijgen.



 

De Waterspreeuw. Onvermoeibaar springt hij het water in om daar allerlei kreeftachtige wriemelbeestjes op te duiken. Meestal eet hij die op aan de kant.





In december liet ik al zijn neef zien, de zwartbuik. Dit is een roodbuik. Met een beetje zon zou dat te zien moeten zijn. Het zijn geen aparte soorten, maar deze komt voor in Engeland en Midden-Europa inclusief België; de zwartbuik in het noorden van Europa en Frankrijk. Er zullen dus gebieden zijn waar ze mengen.





Af en toe werd een blaadje opgepikt. Zomaar om te spelen?





 Hier zien we hoe hij net weer boven komt met zo'n kreeftje. Grappig ook dat ze niet schuw zijn. Onze eigen inheemse spreeuw zou zich echt niet een half uur laten bekijken.





Er zijn fotografen die beslist niet dit soort plaatjes willen maken. De Waterspreeuw zit op een weinig natuurlijke plek, de roosters en filters die deel uitmaken van het hele systeem van waterzuivering ter plekke. Ik vind dat juist wel aardig. Het vertelt hoe natuur en cultuur elkaar raken, en dat er plaatsen zijn waar beide in harmonie met elkaar leven en zelfs van elkaar profiteren.





De Pestvogel. Bohemian Waxwing is zijn Engelse naam en die klinkt een stuk vriendelijker. Pestvogels worden ook wel invasievogels genoemd. Zijn de bessen in het koude noorden en oosten op, dan verkassen ze onder andere naar de Lage Landen. Erg massaal zijn ze momenteel (nog?) niet aanwezig; een stuk of drie groepjes, verspreid over het land.





Het is een wonderschone vogel. Zijn grijs-roze kleur, de kuif, de zwarte keelvlek en het boevenmasker maken hem zeer fotogeniek. Tel daarbij nog de gele, witte en rode vlekjes op vleugel en staart en ziedaar: een kleurrijke wintergast!




Vooral van deze vogel is het van belang zijn gedrag te kennen. Want ze blijven bij één struik tot die helemaal leeg is. Zijn ze er niet, dan is het wachten geblazen, maximaal 3 kwartier. Dan komen ze eerst hoog in de bomen zitten om te zien of er gevaar is. Duurt een klein kwartiertje. Vervolgens stort de hele groep zich op de bessen in díe struik. Het maakt ze niet uit hoeveel man er inmiddels rond die struik is verzameld, of hoeveel camera's er ratelen. Met een minuutje of twee, drie hebben ze hun bakkes vol en verhuizen ze weer naar hoog in de boom. Ineens zijn ze dan weg en wordt het weer 3 kwartier wachten. Een leuk en spannend spel.




zondag 14 januari 2018

Even iets moois nr. 305 - De slachtpartij...

Vorige week kon ik prachtig de poetsende mevrouw Torenvalk vastleggen; zie de vorige blog. Deze week nog maar eens bij haar op bezoek. We mochten getuige zijn van het nuttigen van de warme maaltijd en dat levert een blog op die minder geschikt is voor de zwakke maag. Dus bezint eer ge eraan begint...





We staan er nog maar even als de Torenvalk een prooi vangt; zo te zien een muis. Op een paaltje begint ze eraan. 





"Zo, de kop is er af" zal ze gedacht hebben na de eerste hap. Maar de gedachten van een torenvalk zijn natuurlijk nooit helemaal te doorgronden, zeker niet bij een vrouwtje.







Zacht en smakelijk altijd, die ingewanden...





"Vanwaar deze belangstelling, heb ik iets van je aan soms? Of wil je mee eten?"





Uiteindelijk wordt het niet meer helemaal complete restant in één keer naar binnen gewerkt. Een paar keer driftig slikken (en hoorde ik ook niet een beschaafd boertje?...) en het tafereel is weer geheel vredig; alsof er niets gewelddadigs is gebeurd. Wij zeggen dankjewel en vervolgen onze rit, enigszins onder de indruk...





Gelukkig stuiten we op dit intieme plaatje: een koppeltje Turkse Tortel dat elkaar af en toe besnavelt. Het voorjaar al in de kop, dat zie je zo.





Deze Spreeuw, eentje uit een groep van wel 200, straalt levensvreugde uit. Hij stort zijn enthousiast gezang uit over de polder.





Een Grote Zilverreiger zoekt zijn weg in de polder. Er zijn er veel zoals u waarschijnlijk zelf ook al gezien hebt.




zaterdag 6 januari 2018

Even iets moois nr. 304 - Zeldzaam en gewoon

De eerste vogelvrije vrijdag van 2018. Ik besluit een rondje te maken in de buurt, want er zijn een paar Grote Zeldzaamheden gemeld. Zal ik ze vinden?





Ziet er niet spectaculair uit, maar deze Bladkoning is afkomstig van de Russische taiga's. Ze zijn zelden in Nederland te bewonderen, en dan nog meest aan de kust. Zoekend naar dit beestje werd ik opgemerkt door een team van de wijk-tv Leidsche Rijn. De interviewer wist me te verleiden het geluid van een bladkoning na te doen. Gelukkig heb ik het interview niet terug kunnen vinden op internet...





Nóg een zeldzaamheid, vooral op deze plek. De IJseend op de Haarrijnse plas trekt al een paar weken kijkers en fotografen. Normaliter kun je ze alleen spotten op zee, maar deze heeft het prima naar de zin in het zoete water. Blijf ik toch zitten met een prangende vraag: is deze eend nou mooi of niet?





Geen zeldzaamheid, maar wel ongebruikelijk op deze plas: een Kuifduiker. In de zomer zijn ze spectaculair gekleurd met felgele oorpluimpjes; de winteroutfit is wat saai, met witten en grijzen. Misschien ziet u wel het felrode oog van dit beestje, dat zich overigens meer onder dan boven water opohoudt.





De middag loopt zo ongeveer ten einde; ik besluit nog heel even in de Eempolder te gaan kijken. Goeie keus! Op een landwegje van één auto breed kom ik mevrouw Torenvalk tegen. Mijn aanwezigheid stoort haar in het geheel niet. Bijzonder gezicht: ze laat haar vleugels naast haar staart hangen en daarmee toont ze enorm breed.
Omdat ze zich geheel op haar gemak voelt rij ik voorzichtig voorbij, keer de auto en stop weer, nu op slechts een luttele 4 meter of zo. Ik zet de motor uit en wacht.







Mevrouw kijkt een poosje rond en besluit zich eens mooi op te doffen. Het pak wordt geschud, losse veertjes verwijderd en alles geïnspecteerd.






Elk veertje wordt apart behandeld en weer strak gemaakt.





Zo, even strekken; linkerpoot en linkervleugel tegelijk zodat ze in evenwicht blijft...





 Dan de rechtervleugel en gelijk ook maar de staart...





Nog even de spieren los schudden en dan moet het maar klaar zijn.





"Ben ik mooi?" Ze kijkt me vragend aan; ook een beetje trots, de staart elegant gespreid. "Ja" zeg ik zachtjes, "je bent mooi, heel mooi." Als ik wegrij kijkt ze me niet na.





Zo'n dag kan niet anders eindigen dan met een dramatisch gekleurde zonsondergang.