De vrijdag voert ons naar het Brabantse, alwaar ijsvogelvlinder, boomkikker en grondeekhoorn zich zouden moeten schuil houden. Geplande, uitgebreide speurtochten op diverse locaties nopen dan ook tot een tijdige afreis. Hier het verslag.
De Boomkikker. Op diverse locaties in het land (daar wordt een beetje geheimzinnig over gedaan, kennelijk om een al te grote toeloop van kijkers te voorkomen) zijn ze inmiddels te vinden. Soms is dat nog best even zoeken, want bij een warme zon schuilen ze graag onder een blaadje van bij voorkeur de bramenstruik.
In De Brand - u heeft dit niet van mij - zit een behoorlijke populatie die zich zonder al te veel moeite in stand weet te houden. Hier een jonkie, misschien 2 centimeter groot.
Deze foto laat zien dat ze door hun bijna gelijke kleur makkelijk wegvallen in het groen van een braamstruik. Deze dikkerd schat ik op een centimeter of vier.
Het speuren naar de ijsvogelvlinder levert niets op, behoudens dan dit Landkaartje. Die vliegen in twee generaties, en dit is een exemplaar van de tweede. Hun naam danken ze aan de onderkant van hun vleugels, waar je een patroon ziet dat doet denken aan een landkaart.
Onze aandacht wordt getrokken door een motje. Het blijkt het Rozenblaadje, een algemeen voorkomend beestje dat ik niet eerder zag.
De Bloedrode Heidelibel, een prachtige libellensoort uit een grotere familie van heidelibellen. Het mannetje is inderdaad rood, maar het vrouwtje niet. Ik vermoed dat dit een jong is dat nog moet uitkleuren, want je ziet het rood een beetje doorkomen.
Hier zien we de Tengere Pantserjuffer. Ik verbaas me altijd weer als ik zo'n beestje, als een ijl streepje, zie rondzweven, want van dichtbij zijn ze wonderbaarlijk fraai gekleurd.
Kijk nou zeg: de Muskusboktor. Volgens mijn metgezel werd deze vroeger gevangen om de schildjes te verwerken in sieraden. Misschien dat hij daarom inmiddels als zeldzaam te boek staat...
In de middag schuiven we een stukje op naar Tilburg. Het Wandelbos aldaar is het doel en als eerste treffen we deze jonge Roodborst aan. Nog niet op kleur en verfomfaaid als veel pubers, maar zoals we weten komt dat meestal vanzelf goed.
Maar we zijn niet in het Wandelbos voor de roodborst, maar voor ons jaarlijkse bezoekje aan mijn kleine vriendjes, de Aziatische Grondeekhoorns. Het was even zoeken voor we de eerste vonden die wel wilde poseren.
Vorig jaar vertelde ik al eens over hun aanwezigheid en waarom ze als exoot toch niet worden vervolgd. Ze zijn klein, actief en gewoon té schattig. De lokale bevolking is best een beetje trots op deze medebewoners.
Niet zozeer het plaatje is bijzonder, wel de camera-instellingen: ISO2000 en dan 1/20 uit de hand bij 600mm. Het licht was weg door een opkomende bui die we niet meer helemaal konden ontlopen.
Wat u zegt: een adembenemende foto. Niet alleen vanwege de belabberde kwaliteit en de hinderlijke nietszeggendheid van een anonieme rietkraag, maar toch ook door de aanwezigheid van een Dwergaalscholver, momenteel een van de Grote Zeldzaamheden in ons land. Ik schat de afstand op zowat 100 meter en dan kom je niet verder dan een 'bewijsplaatje.' Maar meer zat er gewoon niet in, dus toch blij mee.
Eenmaal thuis tref ik nog deze jonge Torenvalk, net een week uitgevlogen en nog makkelijk te benaderen.
Niet echt uitzonderlijk, maar een heel verse Kleine Vos kleurt bijzonder fraai op de buddleja.