vrijdag 20 augustus 2021

Even iets moois nr. 444 - Van reeën en reigers

De vogelvrije vrijdag bracht onverwachte dingen en dat was bijzonder leuk.





De Westerheide bij Hilversum is een gekende plek voor het spotten van de Ree. Er zijn er aardig wat en bovendien zijn ze gewend aan de aanwezigheid van mensen die langs hollen, fietsen, wandelen of fotograferen. Een mooi ingezaaid perceeltje met kruiden en bloemen maakt het af.





Een mooi bokje kijkt alert vanwege een passerende hond, de gesel van deze tijd als je 't mij vraagt.





Wordt het hem te gevaarlijk, dan vlucht hij het bos in.





Onderwijl knabbelt het kalfje rustig door aan de knisperend verse blaadjes.





En de vader wordt al snel afgelost door de moeder als oppas.





Wow, de Koninginnepage! In het dorp ben ik er dagelijks naar op zoek en hier - op de Westerheide - komt er zomaar eentje langs fladderen.





Op de Westerheide vinden we naast de paarse struikheide ook nog pollen van de Dopheide. Ik maak even een knieval voor een plaatje.





Ik sta bij de Oostvaardersplassen te kijken naar wat eenden in een meertje, als er plots een hert uit de bosschages stapt. Een eenjarig Edelhert? Een beetje flauw denk ik bij dit plaatje: 't is een vreemdling zeker, die verdwaald is zeker...'





Eveneens in de Oostvaardersplassen stuiten we op deze jagende Grote Zilverreiger. In een weiland in de polder vind ik het zo ongeveer de saaiste vogel die er is, maar sluipend door het riet en andere begroeiing levert het beslist een aantrekkelijk tafereel op.





Evenzo wadend door het lage water.





Of weggedoken in de begroeiing, met een zachte weerspiegeling in het water. Mooi, stil plaatje.

maandag 9 augustus 2021

Even iets moois nr. 443 - Het leven is goed in het Brabantse land...

De vrijdag voert ons naar het Brabantse, alwaar ijsvogelvlinder, boomkikker en grondeekhoorn zich zouden moeten schuil houden. Geplande, uitgebreide speurtochten op diverse locaties nopen dan ook tot een tijdige afreis. Hier het verslag.





De Boomkikker. Op diverse locaties in het land (daar wordt een beetje geheimzinnig over gedaan, kennelijk om een al te grote toeloop van kijkers te voorkomen) zijn ze inmiddels te vinden. Soms is dat nog best even zoeken, want bij een warme zon schuilen ze graag onder een blaadje van bij voorkeur de bramenstruik.





In De Brand - u heeft dit niet van mij - zit een behoorlijke populatie die zich zonder al te veel moeite in stand weet te houden. Hier een jonkie, misschien 2 centimeter groot.





Deze foto laat zien dat ze door hun bijna gelijke kleur makkelijk wegvallen in het groen van een braamstruik. Deze dikkerd schat ik op een centimeter of vier.





Het speuren naar de ijsvogelvlinder levert niets op, behoudens dan dit Landkaartje. Die vliegen in twee generaties, en dit is een exemplaar van de tweede. Hun naam danken ze aan de onderkant van hun vleugels, waar je een patroon ziet dat doet denken aan een landkaart.





Onze aandacht wordt getrokken door een motje. Het blijkt het Rozenblaadje, een algemeen voorkomend beestje dat ik niet eerder zag.





De Bloedrode Heidelibel, een prachtige libellensoort uit een grotere familie van heidelibellen. Het mannetje is inderdaad rood, maar het vrouwtje niet. Ik vermoed dat dit een jong is dat nog moet uitkleuren, want je ziet het rood een beetje doorkomen.





Hier zien we de Tengere Pantserjuffer. Ik verbaas me altijd weer als ik zo'n beestje, als een ijl streepje, zie rondzweven, want van dichtbij zijn ze wonderbaarlijk fraai gekleurd.





Kijk nou zeg: de Muskusboktor. Volgens mijn metgezel werd deze vroeger gevangen om de schildjes te verwerken in sieraden. Misschien dat hij daarom inmiddels als zeldzaam te boek staat...





In de middag schuiven we een stukje op naar Tilburg. Het Wandelbos aldaar is het doel en als eerste treffen we deze jonge Roodborst aan. Nog niet op kleur en verfomfaaid als veel pubers, maar zoals we weten komt dat meestal vanzelf goed.





Maar we zijn niet in het Wandelbos voor de roodborst, maar voor ons jaarlijkse bezoekje aan mijn kleine vriendjes, de Aziatische Grondeekhoorns. Het was even zoeken voor we de eerste vonden die wel wilde poseren.





Vorig jaar vertelde ik al eens over hun aanwezigheid en waarom ze als exoot toch niet worden vervolgd. Ze zijn klein, actief en gewoon té schattig. De lokale bevolking is best een beetje trots op deze medebewoners.





Niet zozeer het plaatje is bijzonder, wel de camera-instellingen: ISO2000 en dan 1/20 uit de hand bij 600mm. Het licht was weg door een opkomende bui die we niet meer helemaal konden ontlopen.





Wat u zegt: een adembenemende foto. Niet alleen vanwege de belabberde kwaliteit en de hinderlijke nietszeggendheid van een anonieme rietkraag, maar toch ook door de aanwezigheid van een Dwergaalscholver, momenteel een van de Grote Zeldzaamheden in ons land. Ik schat de afstand op zowat 100 meter en dan kom je niet verder dan een 'bewijsplaatje.' Maar meer zat er gewoon niet in, dus toch blij mee.





Eenmaal thuis tref ik nog deze jonge Torenvalk, net een week uitgevlogen en nog makkelijk te benaderen.





Niet echt uitzonderlijk, maar een heel verse Kleine Vos kleurt bijzonder fraai op de buddleja.

zondag 1 augustus 2021

Even iets moois nr. 442 - Op zoek naar...

Dit werd de dag dat ik nou eens een mooie foto zou thuis brengen van zwarte ooievaar (vlakbij huis gezien; doortrekker van noord naar zuid,) van dwergaalscholver (ook hier in de buurt, extreem zeldzaam voor Nederland) en de purperreiger (vrij algemeen, maar nog nooit voor de lens gehad.) Welgemoed en vervuld van naïef optimisme sneden we de dag aan, ondertussen wel met open oog voor allerlei andere bezienswaardigheden. Dat was maar goed ook...





Ik denk de hele tijd dat er minder vlinders zijn dan andere jaren. Maar de Dagpauwoog zie ik best vaak.





De Westbroekse Zodden is een stukje polderlandschap waar de natuur zo goed mogelijk de vrije hand heeft. Het waterpeil wordt hoog gehouden zodat je moerasachtige perceeltjes tegenkomt en als er al gemaaid wordt, dan wat later en gelijk opruimen. Het resultaat is een fascinerend natuurgebied waar je van alles tegen komt. Zo vloog er zomaar een roerdomp voorbij. En dit? Dit is een Moerassprinkhaan.





Ook altijd geweldig om te zien: parende juffertjes, in dit geval het Lantaarntje. Precies hoe ik ze graag voor de lens krijg: in vol tegenlicht.





Zie ik wel vaker: de Gewone Oeverlibel. Van dichtbij is de vleugelconstructie fascinerend om te zien, evenals de kop. Die zwarte ooievaar die daar gisteren in de buurt rondhing, treffen we niet meer aan.





Een vlindertje van misschien maar anderhalve centimeter groot: het Bruin Blauwtje. Bovenop is-ie bruin, maar de onderkant is bezaaid met stippen, vlekken en streepjes. We treffen 'm bij de Laagravense plas, een recreatiegebied aan de rand van Utrecht.





Ietsje groter is dan het Icarusblauwtje. Blauw van boven en onder eveneens gespikkeld en gevlekt in een herkenbaar patroon. De dwergaalscholver, reden waarom we hier zijn, is gevlogen.





We schuiven weer een paar kilometer op en in polder Meerkerk zien we wat ik zocht: de Purperreiger. En dan ook nog zomaar volledig in beeld! Ademloos kijk ik door de lens en maak mijn plaatje.





Wat een geweldige vogel! Iets kleiner dan de blauwe en met een kenmerkende lange, slanke hals. En dan die kleur natuurlijk. Hij jaagt vaak vanuit het riet en dat is dan ook de reden dat je behoorlijk kunt zoeken voor je hem treft. De Purper is een trekvogel; eind volgende maand is er waarschijnlijk niet een meer te vinden in ons land.