zondag 25 april 2021

Even iets moois nr. 431 - Voorjaar in de polder

De vrijdag brachten we grotendeels door in een hut die laag was ingegraven, zodat we net iets boven het water konden fotograferen. Zowel de hut als het terrein waren ongeveer nieuw; wij waren een van de eersten die er gebruik van maakten.





Hierom was het mede te doen: de Grutto, hier foeragerend op het lage water. Deze heeft weinig kleur; moet nog ruien naar de zomerjas.





Het terrein rond de hut en het plasdras gebied was nog volop in bewerking, zoals we hier zien. Leuker is natuurlijk die Groenpootruiter op de voorgrond. Vogels op doortocht naar noordelijker streken.





Kemphanen zaten er aardig wat. Die variëren in kleur van goeddeels wit tot overwegend bijna zwart. Hier zien we een witte. De belichting pakt wat bijzonder uit doordat een wolk de voorgrond in de schaduw zette, terwijl de molen op de achtergrond vol in het zonnetje staat. Ik vind dit zelf wel mooi. Zoals ik ook een 'verre' foto wel kan waarderen.





Hier een Grutto die al wel behoorlijk op kleur is. Het gaat niet goed met ze. Vorig jaar vielen de broedresultaten flink tegen, dus ik wens ze een mooi en vruchtbaar seizoen toe in onze lage landen.





Hier dan een 'zwarte' Kemphaan. Ik hoopte op een exemplaar met zo'n vederen vechtkraag, maar die zag ik niet. Over een paar weken misschien?





Een enkele uitzondering daargelaten broeden Kemphanen niet in ons land. Ze trekken door naar noordelijker en oostelijker streken. Maar mooi zijn ze!





Oeverzwaluwen zijn meestal de eerste zwaluwen die we kunnen zien. Zo eind februari, met een beetje mazzel, kun je de eerste al tegenkomen. Ze broeden in verticale zandige wanden of oevers, maar omdat die in de natuur niet vaak te vinden zijn worden ze geholpen. Overal in den lande zijn oeverzwaluwwanden te vinden en daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Hier een gelukkig paartje bij hun nieuwbouwhuis.





Tot onze verbazing stonden de meeste tulpen nog niet in bloei. De kou heeft kennelijk geleid tot een behoorlijke vertraging.

zondag 18 april 2021

Even iets moois nr. 430 - Rietvogeltjes; alweer

Afgelopen vrijdag opnieuw op zoek naar de blauwborst en andere rietbewoners. Minder wind, minder koud, maar de resultaten bleven toch wat achter. Gelukkig waren er genoeg alternatieven, zodat we ons meer dan vermaakt hebben.





De Rietzanger. Zijn zang is fanatiek en hartstochtelijk en dat maakt hem voor mij erg sympathiek. En mooi ook, in zo'n scala aan bruintinten.





De Groene Jonker. Moerassig, veel slikrandjes en grote plassen. Veel vogels houden hier van, maar omdat het gebied aan nogal wat (natuurlijke) veranderingen onderhevig is, verschilt de populatie van jaar op jaar. Zo zagen we wel weer diverse paartjes geoorde fuut (jaren niet gezien,) maar misten we de 'hoemp' van de roerdomp en het gekrijs van de waterral.





Het was er tamelijk druk. Dat had te maken met een gisteren gesignaleerde Grote Zeldzaamheid, en wel de Siberische taling. Die werd uiteindelijk ook wel weer gevonden, maar op een afstand van bijna een kilometer. Alleen de duurste telescopen brachten uitsluitsel en voor mijn eenvoudige uitrusting zat zelfs een bewijsplaatje er niet in.





Tussen al die gekkies viel deze Sappige Zestiger op, uitgerust met een gebreide telelens!





De Blauwborsten waren er zeker, maar ze lieten zich niet makkelijk voor de lens vangen. Op enig moment kwam er eentje op drie meter van ons af zitten en begon zijn melodieuze wijsje. Zo'n moment kun je niet verstoren en we bleven als bevroren staan luisteren, tot hij wegvloog. Bewijsplaatje van een andere dan maar en hopen op betere gelegenheden.





Veel verliefde Knobbelzwanen op de plas en aan de wal. Bij het buigen en knikken naar elkaar ontstaat altijd wel even een hart tussen de gelieven in.





Een Krooneend op de Zevenhuizerplas. Geen inheemse soort. De populatie is waarschijnlijk ontstaan door losgelaten of ontsnapte volièrevogels. Ons natuurbeleid is soms niet te volgen. Deze soort wordt (net als de halsbandparkiet) ongemoeid gelaten, terwijl rosse stekelstaart en huiskraai worden bejaagd of gevangen.





We waren bij de Zevenhuizerplas voor dit stel: de Kuifduiker. De voorste is nagenoeg op kleur, de achterste heeft nog een paar weken te ruien. Kuifduikers kennen we vooral van de winter. In kleine aantallen zijn ze dan langs onze kusten te vinden, maar in dat jaargetij in saai grijs. Bij deze foto was de zon net even weg, anders zouden de kleuren van je scherm spatten. Een Kuifduiker in zomerkleed is een feest voor het oog.





Een biddende Torenvalk. Fraai hoe de zon door de staartveren heen speelt.


zondag 11 april 2021

Even iets moois nr. 429 - Rietvogeltjes

Nou ja, rietvogeltjes. Ik liep in De Groene Jonker, Ruygeborg en polder Groot-Mijdrecht. En ik zag... NIKS. Niet echt niks natuurlijk, maar in ieder geval geen rietvogeltjes. Er was van alles te horen: rietzanger, blauwborst, snor, rietgors en nog meer, maar het bleef allemaal laag in het riet. Te koud, teveel wind, weet ik veel. Maar wat ik wel zag, dat laat ik hier nu zien.





Een Knobbelzwaan beschouwt een klein plasje als zijn eigen domein, en elke gans, eend of zwaan wordt nogal agressief aangevallen.





Zelfs vliegend slaagt hij er nog in om de belaagde soortgenoot in zijn veren te pikken.





En eenmaal weer neergeploft in het plasje gaat het gevecht onverminderd door; een spetterend spektakel.





Over vechtersbazen gesproken: ik denk dat de Meerkoet toch wel de kroon spant. Mensen mensen, wat een felle beesten zijn dat. Ze zoeken elkaar gewoon op om es even flink te matten...





De eerste Grutto's zijn in de polder gearriveerd. Het gaat er allemaal nog redelijk ontspannen aan toe.





Een Smient. Hoewel, beetje vreemde Smient. Zijn kop is sterk vergroot en hij heeft een rare groene vlek als van een wintertaling. Hij is ook in zijn eentje en dat is voor een Smient ook al niet gebruikelijk. Vreemd.





O, dát is leuk: een Bosuil tussen de hedera. Hij slaapt diep, zo lijkt het, maar als ik langs loop draait toch zijn kop met me mee. De stiekemerd!


maandag 5 april 2021

Even iets moois nr. 428 - Biesbosch

Met vogelvriend Gerard bracht ik een bezoek aan eerst de Nieuwe Dordtse Biesbosch, waarna we overvoeren naar de Brabantse. We hadden een leuke dag en zagen niets bijzonders.





Maar liefst 6 Gele Kwikstaarten foerageerden in het natte struweel. Prachtige vogeltjes die vanuit de verte net lichtjes zijn in het natte land.





Jawel, een paartje Pijlstaart. Wintergast hier en zou dus nu zo ongeveer moeten vertrekken naar verre steppen en toendra's. Mooie, sierlijke eend; de verlengde staartpennen zijn goed te zien hier.





De Kuifeend. Overbekend en in groten getale in slootjes en op plassen. Zou de zon een beetje schijnen, dan kon je zien dat het zwart een bijna olie-achtige glans heeft. Ik mag 'm altijd wel, met zijn snavel in drie kleuren grijs en dat fel gele oog.





En deze mag ik eigenlijk niet. De (grote) Canadese Gans is hier ooit geïntroduceerd maar hoort thuis in Noord-Amerika. Stijgt op om 100 meter verder weer neer te strijken.





We vermaken ons een poosje met foeragerende Kokmeeuwen. Deze nam een hopsje uit het water en stortte zich er weer in om 2 decimeter onder water iets lekkers op te diepen.





Zomaar een stil plaatje van 2 Futen en een Meerkoet.





Hier is de stilte ver te zoeken. Meerkoeten zijn vechtersbazen en het kan er ruig aan toe gaan. Links zien we Wopke, rechts Sigrid en die in het midden zit lelijk in de verdrukking met belagers aan twee kanten. Benieuwd of hij zich hieruit weet te redden.





Met twee tegen één lijkt het een ongelijke strijd.





Zeg je Biesbosch, dan zeg je Zeearend. Hier komt er eentje over, helaas hoog; heel hoog. Bewijsplaatje dan maar.