Een frisse en toch een beetje voorjaarsachtige dag. Desondanks op zoek naar baardmannen; wel gehoord, niet gezien. Dan maar het gewonere spul.
Ja, inderdaad heel gewoon: een Steenloper in winterkleed, foeragerend op de pier van Hoek van Holland.
Twee Zilvermeeuwen. Denk ik het nou alleen maar, of kijken ze elkaar toch een beetje verliefd aan?
Als één Steenloper al gewoon is, dan zijn drie Steenlopers drie keer zo gewoon! Maar toch: wat een schutkleur eigenlijk op zo'n stenige dam. Bewegen ze niet, dan vind je ze bijna niet.
De pier in Hoek van Holland bevat meer Paarse Strandlopers dan die van IJmuiden. Ze zijn ook schuwer. Nóg onopvallender dan de steenlopers.
Nou, de laatste Steenloper dan van dit seizoen, wat mij betreft. Die aangegroeide keien werden mij nog zowat fataal. Want toen de veerboot naar Engeland uitvoer sloegen de golven ruimschoots over de plek waar ik zat. Met een enthousiasme dat niet meer helemaal past bij mijn leeftijd probeerde ik weg te springen, maar mijn voet gleed van het glibberige blok af. Ik hou het maar kort: mijn broek en schoenen zijn inmiddels opgedroogd, de zwelling op mijn knie slinkt al wat, die vleeswond kan vandaag zonder pleisters, ik loop alweer minder krom en de camera ziet er wat gebruikter uit. En die deuk in mijn ego, ach, die kan er nog wel bij.
Rond zonsondergang reden we naar de Baambrugse molen 't Hoog en Groenland, in de hoop dat het saharastof voor een spectaculaire lucht zou zorgen. Dat viel allemaal wel mee, maar sfeervol is het wel natuurlijk.