maandag 25 mei 2020

Even iets moois nr. 396 - Vlinders en dergelijke

Afgelopen tijd wat energie gestoken in het zoeken, vinden en fotograferen van vlinders. Een bezigheid die veel voldoening geeft; als het lukt tenminste...





Wát een schoonheid: de Veldparelmoervlinder. Is zeldzaam en ook kleiner dan deze foto doet vermoeden. De tekening aan de onderkant van de vleugels is veel mooier dan op de bovenkant.





Kijk, een Sint Jacobsvlinder. Het is een dagactieve nachtvlinder uit de familie van de spinner-uilen, ondersoort beervlinders. Leuk om te weten, lastig om te onthouden.





Ze hebben een soort harige apenkop vind ik altijd, die juffers. Dit is een Lantaarntje. Ze zijn uiterst fragiel en zeer algemeen. Loop op een willekeurige plek door het gras en ze zweven om je voeten.





Een vervaarlijke Schorpioenvlieg. Die heeft weinig te maken met een vlieg en nog minder met een schorpioen. Maar zijn achterlijf kan hij krullen zoals ook een schorpioen dat doet. Kenmerkend is de snavelvormige verlengde kop. Hij eet graag andere insecten waaronder vlinders.





Zie ik ook niet elk jaar, het zeldzame Boswitje. Bijzonder is de bestoven onderkant van de vleugels. Er zit ook een fout in de foto: regel 1 is dat alles onscherp mag zijn behalve de ogen. Daar heb ik mee gesmokkeld, maar ik vond het beestje interessant genoeg om te laten zien.





Dit is waarschijnlijk het allerzeldzaamste vlindertje van Nederland, het Dwergblauwtje. Hij vliegt slechts op één klein plekje in ons land en was ik daar stomtoevallig niet beland dan had ik van het bestaan van deze dreumes zelfs niet geweten. Grootte is misschien een centimetertje. Zoals de naam al doet vermoeden is de bovenzijde van de vleugels... bruin!





Hola, wie hebben we hier dan? Ik dacht te maken te hebben met een groot geaderd witje, maar bij nader inzien is dit het Vals Witje. Dat is een dagactieve nachtvlinder uit de familie van de spanners. Sjanie had hem al op de foto toen ik nog in gevecht was  met mijn fototas en eer ik die slag had gewonnen was de vlinder verdwenen.


zondag 17 mei 2020

Even iets moois nr. 395 - De weilanden

Vorige week helemaal vergeten een blogje te maken. Dan maken we maar even iets moois van wat afgelopen dagen voor de lens kwam.






Kijk nou, een Landkaartje op een boterbloem. Landkaartjes vliegen in twee generaties: een in het voorjaar en dat is nu; een in de latere zomer. Leuke is dat beide generaties hun eigen kleuren hebben. Hun naam hebben ze te danken aan de onderkant van hun vleugel. Dat is net een plattegrond van de Randstad.





Ook mooi: de Kleine Ratelaar. Een fotogeniek plantje met zijn gele bloempjes en getande blaadjes.





Dat is altijd het nadeel van fotograferen voor de felle zon: de achtergrond wordt zo rommelig. in ieder geval, dit is een Platbuik uit de familie van de korenbouten. Gezien de kleur een vers uitgeslopen mannelijk exemplaar. Later in het seizoen zie je ze met een blauw bestoven romp.
Libellen worden behalve naar soort ook beschreven naar het levensstadium. Een volwassen exemplaar zoals heet dan een imago.




Veel vogels hebben jongen. Zoals deze Canadese gans.





Als een Kievit alert opvliegt en waarschuwend roept, dan weet je het wel: hij probeert een jong buiten de aandacht te houden. Het beste kun je je dan klein maken en stil houden, want vroeg of laat komt het kuiken dan wel te voorschijn.





En zo geschiedde. Jonge weidevogels zoals deze Kievit (maar ook tureluur en grutto) worden niet gevoerd, maar moeten meteen zelf hun kostje bij elkaar scharrelen. Aandoenlijk hoe stoer deze dreumes tussen de begroeiing door banjert op zoek naar kleine insectjes en dergelijke. Ook bijzonder: zo'n kievitsjong belandt nogal eens in de sloot, maar op deze leeftijd kunnen ze zwemmen! 





Andere jonkies, zoals van de Witte Kwikstaart, blijven een poosje in het nest en worden door de ouders gevoerd tot ze uitvliegen.





Visdief. Drie kwartier wacht ik in de hoop dat een partner een visje komt brengen, maar uiteindelijk dwingt mijn horloge me voort.





Hier laat een Grutto zijn gekwelde roep horen. Houdt ook de wacht over een of meer jongen die ik niet te zien krijg in het lange gras.





Hoe polderig wil je het hebben? Plaatje uit de Krimpenerwaard. Ik groeide er op, vertrok er 35 jaar geleden en ontdek nu weer de schoonheid er van.



zondag 3 mei 2020

Even iets moois nr. 394 - In de polder

Met plezier rij ik een paar keer per jaar naar De Groenzoom, een behoorlijk groot stuk aangelegde natuur midden in de Randstad, tussen Zoetermeer en Rotterdam. Ik zag er al flamingo's en buidelmezen en dan weet je het wel: laat je maar gewoon verrassen. Af en toe even nat regenen, maar dat droogt toch ook vanzelf weer met die wind.





Rietzangers zaten er veel, heel veel. Niet alleen in het riet maar ook zomaar op en tussen het koolzaad. Of is dit stiekem toch de gestreepte koolzaadfluitert?





Tureluur was er ook, foeragerend in het gras.





In het water stond een Kievit. Hij alarmeerde nogal, dus ik heb een poosje staan zoeken of er jongen waren. Ik zag ze uiteindelijk niet.





Grauwe Ganzen horen eigenlijk niet in Nederland te broeden, maar ze doen dit toch en op steeds grotere schaal. En als het er toch is, waarom dan niet een gezinsportretje?





Op een zandpad langs de Zevenhuizer Plas komt een Blauwe Reiger aanstappen, almaar turend tussen het fluitenkruid. Wij gaan op ons knieën zitten en wachten af wat er gebeurt. Even verdwijnt hij tussen de begroeiing, om er daarna weer uit te komen met wat groente en vlees. Juist, even gewinkeld dus.





Iets verderop, boven de Rotte, wemelt het van de Visdieven. Ik ga een poosje op een krukje en in de regen in de berm zitten en probeer deze vogel vast te leggen in de draai, wanneer ze een duik naar een visje maken. Van de paar honderd foto's is dit de enige die ik over hou. Daar moet dus op geoefend worden!