maandag 30 juni 2025

Even iets moois nr. 586 - Vlinders en libellen 1

Afgelopen weekend waren we een paar dagen op pad met een vlinderreisje. Bestemmingen zowel Zuid-Limburg als Eifel en Ardennen. Ik heb daar vlinders (en libellen) gezien die ik nooit eerder zag. En maakte veel foto's, heel veel mooie foto's. Het worden daarom twee afleveringen, want voor eentje is het teveel en u wilt dit zeker niet missen. Gaan we.





De Phegeavlinder. Prachtig beestje; nachtvlinder, maar ook overdag actief. Vliegt op niet al teveel plekken in Nederland, maar wel in de Grote Peel op de grens van Noord-Brabant en Limburg.





Hoe ijl wil je het hebben? Mijn camera had flink moeite het beestje in de autofocus te krijgen. Het is de Koraaljuffer, nog niet volledig uitgekleurd. Die had ik in mijn eentje nooit ontdekt.





De Bloedrode Heidelibel. Heel bijzonder, die libellen, met hun complexe constructie van vleugels en kop. En onwaarschijnlijk mooi.





De Watersnuffel. Een redelijk algemene juffersoort.





Je blijft er gewoon naar kijken, zo'n Libel. In dit geval de Vuurlibel. Het mannetje is dieprood van kleur, de oudere vrouwtjes worden goudbruin.





U herkende haar natuurlijk al meteen aan die dikke kuiten: dit is het vrouwtje van de Blauwe Breedscheenjuffer. Vrij algemeen; ook erg mooi.





En dit is dan haar man.





Dit is de Bruinrode Heidelibel. Die hebben we jaarlijks ook in de tuin. Ik zet dan een stok voor hem neer zodat hij voor de jacht een prettige uitkijkpost heeft. En ik een fotokansje...





Nog een Watersnuffel. Hier op zijn uitkijkpost boven het water.





Aiai, een Muurhagedis. Komt hier te lande alleen in het zuiden van Limburg voor en ik mag niet vertellen waar ik deze trof. Zeer zeldzaam dus, en werkelijk prachtig om te zien.





Wie hem zijn naam gegeven heeft weet ik niet, maar dit is een Koevinkje. Mooie, warmbruine vlinder met opvallende 'ogen.'


maandag 23 juni 2025

Even iets moois nr. 585 - Poldermodellen

Afgelopen dagen op meerdere momenten allerlei poldermoois opgezocht. Het leverde plaatjes op waar ik met verbazing op terugkijk: heb ík dit werkelijk mogen meemaken?





De Zwarte Stern. Een trekvogel die met ca. 1.200 broedparen inmiddels als 'bedreigd' te boek staat.





Hij houdt van moerassige gebiedjes met dichte begroeiing en laag water. Broedt bij voorkeur op de planten van de krabbescheer.





Maar omdat krabbescheer lang niet meer overal voorkomt worden de sterns geholpen voor vrijwilligers. Die leggen in het vroege voorjaar vlotjes in het water en daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt.





Met zijn roetzwarte kop en slanke vleugels is het een elegante verschijning.





Het voeren van de jongen is uitermate fotogeniek en trekt nogal wat fotografen. Dat voer bestaat uit kleine visjes, larfjes of libellen. Vader en moeder doen dat samen; de kleintjes groeien als kool en zijn met een paar weken vliegvlug.





Ik maakte vele honderden foto's die ik hieronder allemaal laat zien - grapje. Het duurt geen twee maanden meer of ze zijn allemaal weer zuidwaarts vertrokken.





Haha, dat is grappig. Een Ooievaar waagt het om over de kolonie sterns met jongen te vliegen. Onmiddellijk zijn er een paar die heftig krijsend de indringer wegjagen. David tegen Goliath, we weten hoe dat afliep...





Poldermodel? Jawel, daar hoort de Purperreiger zeker ook toe. Donker gekleurd en met een slangenhals is het een opvallende verschijning. Als hij zich tenminste laat zien, want hij staat ook graag tussen het riet te vissen.





De Purper is een slagje kleiner dan de bekende blauwe. Hebben ze jongen (zoals nu) dan vliegen ze doorlopend heen en weer tussen het nest (ergens in het riet) en de polder waar ze foerageren.





Futen hebben een variabele broedperiode. Je ziet nu vrijwel volwassen jongen, maar een ander stel zit nog volop in de kleintjes. Die graag meedeinen op de rug van moeder.





Jahoor, een strookje riet is voldoende om de Rietgors onderdak te bieden. Hier fanatiek zingend.





Kijk dat dan: een Weidebeekjuffer! In het westen van ons land vrij zeldzaam, maar hier in Loenen in ieder geval te vinden. Langs de Vecht.





Een viertal van deze prachtige libellensoort dartelt om elkaar heen. Opvallende verschijningen, mede door hun helikopterachtige vlucht.





Nog eentje van de Zwarte Sterns. Om het af te leren. Hier krijgt het jong een vlindertje aangeboden. Lijkt me niet zo prettig eten, maar ja...

woensdag 18 juni 2025

Even iets moois nr. 584 - de Kennemerduinen

Tja, stiekem hoopte ik dat de groep vale gieren (die de dagen ervoor langs de kust zwierf) zich zou laten zien, maar die hoop bleek ijdel. Mijn tweede wens ging wel in vervulling: er vloog een Bijeneter over! Zeer zeldzaam en het is slechts bij weinigen bekend dat af en toe een paartje een broedpoging waagt in ons land. In de Kennemerduinen dus. Niet verder vertellen hoor...





In het Vogelmeer in het duingebied trof ik deze Dodaars in volledig zomerkleed. Mooi; onze kleinste futensoort.





Het Slangenkruid, een fraaie duinplant.





Een Vuurlibel. Het mannetje is inderdaad vuurrood, het vrouwtje mooi goudbruin.





Had ik niet zo verwacht, maar in het duin zongen vrij veel Heggenmussen.





Meer nog waren er Grasmussen. De Engelsen noemen hem white-throat en die naam is passender.





Moet ik niet doen natuurlijk: ik ga staan of dit vrouwtje Roodborsttapuit haar nest verraadt. Dat levert zo'n beestje stress op, dus na een snel fotootje neem ik gauw weer afstand.





In het duin staat ook prachtig gekleurd Vingerhoedskruid. Toch maar even vastleggen.





Verder is het er meer dan prachtig. Ik rommel wat aan de belichting en dan komt er zo'n foto uit. Apart wel. Mail me als je dit aan de muur wilt.





Het Vogelmeer biedt onderdak aan een forse kolonie Aalscholvers. Tellen maar!





Juist, dit is dus de Zwervende Heidelibel. Een invasiesoort die vanuit het zuiden naar ons land is gezworven. Een libel uit de familie van de korenbouten.





Wat ik zei: een fraai landschap. In de loop van de afgelegde 11 kilometers krijg ik steeds enthousiaster gezelschap van prikkebeestjes, zodat ik soms als een koe met twee zwaaiende staarten door het duin loop.





Mooi zeg, zo'n Geoorde Fuut. Ik zag zomaar een stuk of vijf, zes nesten. Ze zijn daarmee veel later dan de gewone fuut.





Had ik daar ook niet verwacht, maar ik vermoed dat hij zijn nest in het struweel heeft verstopt: de Witte Kwikstaart. Een heel andere biotoop dan de grazige weides waar ik hem vooral van ken.





Ook gangbaar in het duin: de Wilde Reseda. Mooie naam voor een kind ook. Zou ik nog een dochter krijgen...