Tja, stiekem hoopte ik dat de groep vale gieren (die de dagen ervoor langs de kust zwierf) zich zou laten zien, maar die hoop bleek ijdel. Mijn tweede wens ging wel in vervulling: er vloog een Bijeneter over! Zeer zeldzaam en het is slechts bij weinigen bekend dat af en toe een paartje een broedpoging waagt in ons land. In de Kennemerduinen dus. Niet verder vertellen hoor...
In het Vogelmeer in het duingebied trof ik deze Dodaars in volledig zomerkleed. Mooi; onze kleinste futensoort.
Het Slangenkruid, een fraaie duinplant.
Een Vuurlibel. Het mannetje is inderdaad vuurrood, het vrouwtje mooi goudbruin.
Had ik niet zo verwacht, maar in het duin zongen vrij veel Heggenmussen.
Meer nog waren er Grasmussen. De Engelsen noemen hem white-throat en die naam is passender.
Moet ik niet doen natuurlijk: ik ga staan of dit vrouwtje Roodborsttapuit haar nest verraadt. Dat levert zo'n beestje stress op, dus na een snel fotootje neem ik gauw weer afstand.
In het duin staat ook prachtig gekleurd Vingerhoedskruid. Toch maar even vastleggen.
Verder is het er meer dan prachtig. Ik rommel wat aan de belichting en dan komt er zo'n foto uit. Apart wel. Mail me als je dit aan de muur wilt.
Het Vogelmeer biedt onderdak aan een forse kolonie Aalscholvers. Tellen maar!
Juist, dit is dus de Zwervende Heidelibel. Een invasiesoort die vanuit het zuiden naar ons land is gezworven. Een libel uit de familie van de korenbouten.
Wat ik zei: een fraai landschap. In de loop van de afgelegde 11 kilometers krijg ik steeds enthousiaster gezelschap van prikkebeestjes, zodat ik soms als een koe met twee zwaaiende staarten door het duin loop.
Mooi zeg, zo'n Geoorde Fuut. Ik zag zomaar een stuk of vijf, zes nesten. Ze zijn daarmee veel later dan de gewone fuut.
Had ik daar ook niet verwacht, maar ik vermoed dat hij zijn nest in het struweel heeft verstopt: de Witte Kwikstaart. Een heel andere biotoop dan de grazige weides waar ik hem vooral van ken.
Ook gangbaar in het duin: de Wilde Reseda. Mooie naam voor een kind ook. Zou ik nog een dochter krijgen...