dinsdag 18 februari 2025

Even iets moois nr. 573 - dagje Hollandse en Zeeuwse eilanden

Voor het eerst dit winterseizoen weer eens een dagje naar het zuidwesten des lands. Ik maakte prettige plaatjes van meest gewone soorten. Hele dag zonnig en dat was niet in het hele land zo.





Eerst maar naar Battenoord, een gehucht op Overflakkee met een haventje. Daar overwintert in de Grevelingen de kolonie Flamingo's die 's zomers broedt bij Groenlo.





Tot mijn verbazing zaten ze er niet. Jarenlang trof ik ze op dezelfde plek, maar vandaag dus niet...





Het internet biedt uitkomst: ze staan een paar kilometer verderop, vlak onder de Grevelingendam. En daar maakte ik deze plaatjes. Ziet het er niet tropisch uit?





Op de Brouwersdam is altijd wat te zien. Hier een Scholekster aan de ochtendgymnastiek.





Een drietal Steenlopers foerageert op het asfalt, maar met de camera op de grond lijkt het ook een beetje strand.





Deze Kokmeeuw is nog in winterjas, maar met die rode snavel en poten is het toch een echte knapperd!





Ik heb altijd moeite met het determineren van onvolwassen meeuwen. Met het vogelboek ernaast zie ik dit als een tweede of derde winter grote mantelmeeuw, maar ObsIdentify is onverbiddelijk: een Zilvermeeuw. Lastig, lastig...





O kijk nu wat zich kort onder de Brouwersdam ophoudt. Ik ken ze alleen als verre zwarte stipjes op zee, maar dit is toch echt een Zwarte Zee-eend.





Geen kust zonder de Drieteenstrandloper. Het verbaast me dat ik er maar 3 of 4 zie, meestal klonteren ze samen tot een man of 20 of zelfs nog veel meer.





Thuis blijken de Halsbandparkieten zich inmiddels te hebben ontfermd over de sierappeltjes. En ja, zo'n appeltje smaakt uit het vuistje toch wel het lekkerst.


Ik ga nog aan de slag met de filmpjes die ik maakte. U ziet die straks op YouTube, kanaal "Stam vliegt."

zondag 9 februari 2025

Even iets moois nr. 572 - Koereigertjes

Afgelopen vrijdag ging ik op zoek naar de Siberische tjiftjaf, maar die vond ik niet. Dan maar naar de Koereigers, waarvan er een drietal liep in de polders rond Vinkeveen. Ik heb me er meer dan een uur vermaakt.





Een Roodborst, in de struik waar gisteren nog die rare tjiftjaf zat. Ook een ijsvogel liet zich zien, maar niet fotograferen.





Kolganzen, onze polders zitten er (te) vol mee. Eind deze maand zullen ze wel vertrokken zijn naar hun broedgebieden op de Siberische toendra's.





Juist, de Koereiger. De Koereiger is 45 tot 52 cm lang. Het is een vrij kleine, compacte, actieve, witte reiger met een korte, vaak ingetrokken nek. 





Buiten de broedtijd is de vogel egaal wit, met een gele snavel en geelgrijze poten. In de broedtijd kleurt de snavel iets meer naar oranjegeel, de poten zijn dan ook lichter en er zijn oranje veren op de kruin, borst en mantel.





De vogel dankt zijn naam aan het feit dat hij vaak in groepjes het vee op de weide vergezelt. Grazend vee jaagt vaak insecten, kikkers, muizen en andere kleine dieren uit hun schuilplaats die de vogel graag eet. Ze staan ook vaak op de rug van grazende zoogdieren.





Hier is wel duidelijk te zien dat het maar een kleintje is. Wel erg actief; ze struinen soms in gestrekte draf het weiland af.





In de winter is er niks comfortabeler dan schapenwol, dat weet zelfs een Ekster.





De Koereiger stond tot voor een jaar of tien te boek als zeldzaam. Sindsdien is hun aantal gestaag toegenomen en ze broeden hier ook (in 1998 het eerste broedgeval.)





Het is trouwens toch een succesvol kolonisator. Een eeuw geleden was het nog een typisch Afrikaanse vogel, maar van daaruit stak hij zeeën en oceanen over. Je vindt ze nu ongeveer overal, zelfs in Vinkeveen.

Daarna liep ik nog een rondje over de 's Gravelandse buitenplaatsen, op zoek naar spechten en appelvink, maar het was er alleen maar koud.

zondag 2 februari 2025

Even iets moois nr. 571 - Bijzondere zeldzaamheden

Afgelopen weken was het telkens te winderig, te nat of te mistig, en daarom nam ik afgelopen vrijdag het mooie weer te baat om weer eens uitgebreid op pad te gaan. En nog wel met een missie! 
Het idee was om met minstens twee Grote Zeldzaamheden huiswaarts te keren. Dus fluks een overtocht geboekt naar Texel.





Tja, hier was het allemaal om te doen. Zeldzaamheid der zeldzaamheden. Heel vogelend Europa liep uit; horeca en veerdienst zijn dit jaar dik boven jan en dat allemaal door een uit koers geraakte Brileider! Die heeft zijn huis tussen Alaska en oost-Siberië, maar hij voelt zich hier opvallend op zijn gemak. Al een paar weken brengt hij het hart van iedere vogelspotter in vervoering...





Ik stond op de Waddendijk tussen Belgen, Duitsers en Engelsen, en om mij heen hoorde ik ook oost-Europese klanken. Hier en daar werd een traan weggepinkt. Los van alle emoties bleek het beest voor mijn eenvoudige uitrusting eigenlijk te ver weg (ik schat zo'n 80 tot 100 meter) maar met flink croppen kreeg ik dit toch op mijn scherm. We doen het er maar mee.





Het kan niet op: nóg een zeldzaamheid. Op de veerboot ga ik doorgaans niet aan de koffie, maar ik posteer me op het achterdek met de camera in de aanslag. Al was het maar om te oefenen op bewegende vogels. Maar dit keer hing er een Russische Stormmeeuw achter de boot. Men kan nooit zeker weten of het eigenlijk niet een drone is die de infrastructuur van de marinehaven in kaart brengt, maar voorlopig ben ik toch wel content met deze waarneming.





En hier dan ter vergelijking een gewone inheemse Stormmeeuw. Het verschil tussen beide soorten laat zich lastig uitleggen. Hou het op meer zwart aan de vleugeleinden en een wat gelere snavel voor de rus; dat is het wel zo'n beetje.





Na het scoren van de brileider toog ik naar de zeekant van het eiland. De Slufter is 's winters de verblijfplaats van fraters en Strandleeuweriken. De fraters kon ik niet vinden, maar één Strandleeuwerik liet zich vrij gewillig fotograferen. Leuke vogels, met dat geel-zwart op de kop.





Al glibberend door de Slufter werd ik nog verrast door een opvliegende Tjiftjaf. Die moet de reis naar Afrika riskanter hebben ingeschat dan een overwintering hier te lande. Als de voortekenen niet bedriegen krijgt hij daar wel gelijk in.





Texel, het wolkt er natuurlijk van de vogels. Hier een Kleine Zilverreiger, herkenbaar aan zijn zwarte snavel en geelgroene sokken.





Wel een heel herkenbaar silhouet: een Wulp vliegt langs. Ze overwinteren vrij massaal langs onze kusten.





Weg van het eiland. In een dorpje in de kop van Noord-Holland staat in een tuin aan een vrij drukke straat een aftandse, uitgegroeide conifeer die ondanks zijn deplorabele staat onderdak biedt aan vijf of zes Ransuilen. Alleen in de winter. Omdat ik in die contreien toch aan het werk ben op de donderdag, ga ik er even langs.





Vorig weekend zaten we twee nachtjes in Drenthe. We reden o.a. langs het pittoreske Rolde, vooral om zijn twee fraaie hunebedden.





Hier eentje daarvan. Ik raak altijd onder de indruk van deze steenhopen. Ze hebben voor mij een eerbiedige zwaarte die ik wel voel maar moeilijk onder woorden kan brengen. Ik word er altijd stil van.





Op een heel andere manier indrukwekkend zijn die grote schotels op spinnenpoten bij Westerbork. Ze doen onwerkelijk en buitenaards aan, hoewel ze dat helemaal niet zijn. Ik fröbel er een angstwekkende lucht boven, om het unheimische gevoel te versterken.