zondag 19 oktober 2025

Even iets moois nr. 595 - Paddenstoelen

Niet aan te ontkomen natuurlijk, in dit jaargetij. Diverse dagen ben ik op diverse plekken op jacht gegaan naar aansprekende paddenstoelen. Ik vind ze buitengewoon fascinerend en de variëteit in kleuren en vormen is oneindig. Als je nagaat dat er zo'n 5.000 soorten in ons land voorkomen (tegen 250 soorten vogels) dan is te begrijpen dat je nooit uitgekeken bent. Daarbij is de naamgeving - geen idee wie die bedenkt - soms razend creatief en een andere keer bijzonder raadselachtig. Dit jaar hoopte ik in ieder geval te zien de spechtinktzwam, de kopergroenzwam en de zalmzwam. Die laatste is nog niet gelukt...





De Panteramaniet. Giftiger dan de vliegenzwam. Mooi plaatje wel, zo vrijstaand en met wat herfstbladeren op de voorgrond. Sowieso zie ik dit jaar enorm veel Panteramanieten.





Aha, de Gele Knolamaniet, heel jong exemplaar. Niet heel giftig, maar wel een beetje. Gevaar zit er in dat je 'm verwart met de groene knolamaniet en die is heel erg giftig. Gewoon maar laten staan dus!





En wat zien we hier dan? Dit is de Grote Bloedsteelmycena, een veel voorkomend paddenstoeltje op rottend beukenhout. Zijn naam dankt hij aan het feit dat hij bij beschadiging een roodbruin vocht afscheidt.





Blijft natuurlijk altijd mooi, zo'n Vliegenzwam. Ik fotografeer hem liefst op ooghoogte waarbij een stukje omgeving ook zichtbaar is. Zoals hier, en u herkende waarschijnlijk al het bos rond Bilthoven.





Op een landgoed boven Naarden - zo luidde de tip - is een laantje waar de Spechtinktzwam rijkelijk voorkomt. En laat ik die nou ongelooflijk mooi vinden! Hij is aanvankelijk volledig bedekt door een wit en viltig velum dat bij het uitgroeien van de hoed in onregelmatige banden openbreekt en dan doet denken aan de veren van een grote bonte specht. Vandaar de naam. De smaak ik onaangenaam naar ik begreep, dus alleen maar kijken. Nou ja, en fotograferen...





Hier nog eentje dan. Deze staat pal naast een fietspad en ik word bevreemd aangekeken door de passerende fietsers. Misschien wel een raar gezicht: iemand van 68 die zich op zijn knieën een weg baant door de woekerende klimop...





De Rechte Koraalzwam. Veel voorkomend, vooral op takken en stronken van iep, beuk en eik.





Helemaal dood gefotografeerd natuurlijk, die Vliegenzwam. Even proberen er een ander zicht op te krijgen.





Of dan toch maar weer met wat omgeving er bij.





Nóg een Panteramaniet. De hoed is helemaal ontplooid. Fraaie paddenstoel.





In de berm van de sporthal waar ik ben opgeroepen voor een coronaprik staat deze fraaie Geschubde Inktzwam. Een van de honderd soorten inktzwam die in Nederland en België voorkomen. Het is een nematofage schimmel zegt de catalogus en daar heeft hij het maar mee te doen.





Op landgoed Gunterstein tref ik deze Prachtamaniet. Hoofdzakelijk te vinden langs Eikenlanen. Zeldzaam.





Ja, zeg het maar. Het is een van de veel voorkomende soorten Russula, maar welke? |Opvallend vind ik dat je vrijwel nooit een onbeschadigde Russula vindt. Ze zijn altijd aangevreten, gescheurd of omgevallen. Hoe dat dan weer komt?





Had ik al eens verteld dat ik een fan ben van Springspinnetjes? Deze verscheen plots thuis op de zitbank. Hij vond het poseren eerst wat spannend, maar nadat hij een rondje mocht lopen over de camera ging hij er echt even voor zitten. Die middelste ogen zijn een soort telelensjes en hij is daardoor waarschijnlijk het best ziende insect dat we kennen. Ooit zag ik er eentje in onze caravan een vliegje bespringen. Hij doet dat sneller en handiger dan ik met een vliegenmepper. Komt mede omdat hij zich zekert met een draadje dat hij tijdens de sprong maakt. Sindsdien heb ik een onbegrensde bewondering voor deze rakkertjes van hooguit een centimeter groot. Als dank voor het portret wees ik hem een plekje achter het gordijn, waar hij ongestoord en warm zijn leven kan leiden. 


zondag 5 oktober 2025

Even iets moois nr. 594 - Amsterdamse Waterleidingduinen

Afgelopen vrijdag toog ik weer eens naar de AWD. Waar ik rond Hilversum de bronst van de reeën gemist had, evenals die van het edelhert op de Veluwe, daar moest het toch lukken bij de Damherten? Dat was ook wel zo, al miste ik grote gevechten. En toen ik begin van de middag was uitgefotografeerd en -gefilmd op de herten, schakelde ik over op de paddenstoelen. Het werd zodoende een gevarieerde, interessante en leerzame dag.





Dezer dagen - de bronsttijd is inmiddels aangebroken - hoef je niet te zoeken naar grote geweien. Ze lopen, draven of liggen even uit te puffen.





Het geeft alle mogelijkheid voor mooie portretjes.





Hier probeert een bok zijn hindes bij elkaar te houden. Dat valt niet mee, want de dames lopen makkelijk over naar een ander. Alertheid is dus geboden.





De punten van het gewei zijn bij volwassen mannen verbonden door een plaat; het is daardoor één geheel geworden. Bij bijv. edelherten blijven het afzonderlijke stangen.





Bokken worden ook wel 'schoffelaars' genoemd, naar hun 'schoffelgewei.' Dat ze schoffelen zie je hier maar ook op het filmpje dat ik maakte.





Een geringschattende blik op een onvolwassen mannetje. Verschil tussen mannen en jongens moet er natuurlijk zijn. Zijn tijd komt met een jaar of twee, drie wel.





Zelfbewust poseert deze bok voor de camera. In april gooit hij zijn gewei af, waarna het in luttele maanden aangroeit tot iets dat groter is dan vorig jaar. Bijzonder toch.





Grote Parasolzwam. De duinen staan er vol mee. Sommige zo groot als een krukje.





Zeer algemeen, maar ik kende hem nog niet: de Wollige Bundelzwam. Mooi, die schilferige hoed. 'ns kijken of ze zoiets ook niet in een hoedenwinkel hebben...





Ook zeer algemeen, maar altijd prettig om te zien: het Gewoon Zwavelkopje. Jong hebben ze een bolvormig hoedje, maar met een paar dagen worden het platte schijfjes. Ik vind dit leuker.





Zeer algemeen, maar ook zeer bijzonder: Heksenboter. Het is een slijmzwam die de eigenschap heeft dat hij zich kan verplaatsen. We zien dat hier ook: hij schuift langzaam van rechts naar links. Om zijn snelheid te meten heb je eerder een kalender nodig dan een stopwatch.





Hoe mooi is dit toch, de Prachtvlamhoed. Hij is redelijk algemeen, saprobiont, en groeit vrijwel uitsluitend op loofhout.





De Koningsmantel. Groeit voornamelijk op tamelijk verse stronken dood naaldhout.





Fijn toch, dat het weer herfst wordt. Helemaal zin an.

maandag 29 september 2025

Even iets moois nr. 593 - de zuidpier van IJmuiden

Nou had ik zin om me weer eens helemaal uit te leven op de vogels. Dat ik ze allemaal meer dan goed ken en al meermalen op de foto had, maakte even niet uit. En waar kom je dan volledig aan je trekken? De zuidpier natuurlijk. Dus hier een blog met allemaal oude bekenden, maar ik had een meer dan plezierige ochtend.





Een leuk tableau meeuwen, maar het ging mij natuurlijk om die donkere. Altijd lastig, juveniele meeuwen, maar na lang studeren denk ik dat we hier te maken met een Kleine Mantelmeeuw.





Oostenwind, dat betekent dat kwallen aanspoelen. Sommige leven nog. Dit is een Zeepaddenstoel.





Eenzaam op het strand: een Bontbekplevier, nog een jonkie.





Moest ik toch ook weer even naar zoeken in het grote vogelboek. Het zijn twee Bonte Strandlopers. Zie het verschil in grootte ten opzichte van die meeuw.





Ook nog een jong, in dit geval van de Aalscholver. Die heeft altijd een beetje een jolige uitstraling.





Scholeksters zien we 's zomers in de polder, maar als het broeden gedaan is begeven ze zich graag naar de kust. Een zoute hap is kennelijk ook niet te versmaden.





Dat was wel even spannend. Een Aalscholver had een smakelijke platvis verschalkt en hij kreeg binnen 2 seconden een aantal meeuwen om zich heen die dat probeerden af te pakken. Het lukte uiteindelijk niet; de meeuwen leken ontzien van zijn intimiderende snavel.





Natuurlijk, de Steenloper. Makkelijke vogel; niet schuw en redelijk actief; vaste wintergast. Die lichtbruine en witte veren zijn nog van zijn zomerjas. Met een paar weken wordt dat allemaal vrijwel egaal grijs.





Van anderen hoorde ik dat hij pas deze week was gearriveerd: de Oeverpieper. Zeer onrustig en vrij schuw, en daarom temeer de sport om er een plaatje van te krijgen. Dat lukte.





Zo rustig en onopvallend dat het altijd een beetje zoeken is: de Paarse Strandloper valt qua kleur vrijwel weg tegen de blokken van het talud. Introvert beestje, tam ook, ik mag 'm wel.





De Drieteenstrandloper is sociaal, hyperactief maar niet schuw. Je ziet er ook nooit maar eentje. Die met de donkerder tekening is ook weer een jonkie.





Ze verdelen hun tijd zeer efficiënt. Fanatiek scharrelen ze hun kostje bij elkaar, om dan snel het verenpak te fatsoeneren en dan heel even te slapen. Altijd met één oog open, want er mocht eens een sperwer of slechtvalk rondhangen...





Ook apart en hier nog nooit gezien: er ligt een Gewone Zeehond op het talud. Ziet er verder wel gezond uit, maar voor de zekerheid toch even gemeld bij mensen die er verstand van hebben.





Mooi zeg. Ik had hem al even in de gaten. Er naartoe lopen werkte niet dus ik ben op mijn knieën gaan zitten en heb afgewacht of hij mijn kant een beetje op wilde komen. Dat lukte. Het is de Zilverplevier en het verschil in grootte met de bontbekplevier is opvallend.

woensdag 27 augustus 2025

Even iets moois nr. 592 - hete polders

Het werd heet, zoals voorspeld. Beetje op tijd uit de veren en toch maar op pad gegaan, hoewel ik er weinig van verwachtte. Desondanks kwam ik thuis met een kaartje vol mooie waarnemingen! Ik bezocht drie gebieden: de Nieuwe Driemanspolder, de Starrevaart en de Groenzoom/Nieuwe Droogmaking, alle in Zuid-Holland.





O ja. Pas toen iemand me ietwat geheimzinnig vroeg: 'Heb jij ze al gevonden' schoot me te binnen dat er een kleine hype was ontstaan rond een aantal rupsen van de Koninginnenpage. Toch maar even meezoeken en (eerlijk is eerlijk) op aanwijzen van een andere zoeker ook nog gevonden. Schitterend beestje. Hoewel ik ganselijk niet te klagen heb over mijn uiterlijk, zou ik met zo'n prachtig huidje zelf nog wel rups willen zijn.





In de plas jaagt een Kleine Zilverreiger. Karakteristiek, die gele sokken.





Het Klein Koolwitje, een zeer algemene vlinder.





U zag het al: de Watersnuffel. Zeer algemeen.





Ook algemeen, maar ik zag ze dit jaar nog vrijwel niet: het Icarusblauwtje. Dit is een vrouwtje.





Is dit grappig of is dit grappig... Bij een paar dichte bomen hoor ik een stel zeer geïrriteerde meesjes. Ik word nieuwsgierig: zou er een valk of een sperwer tussen het gebladerte verstopt zitten? Ik blijf luisteren en kijken en ineens schiet er een donkere schim uit de boom een vlieggat in een schuur in. Een Steenuil! Maar wat er in zit, dat komt er vast ook een keer uit. Ik blijf kijken... en blijf kijken... en blijf nog wat langer kijken... en ineens: daar is-ie!





Een Oeverloper komt ook nog even een kijkje nemen op de palen in het water van de Starrevaart.





Het is niet ieders smaak, maar ik hou best van straf tegenlicht. Het stelt bijzondere eisen aan de belichting en levert altijd een apart plaatje op. Zoals deze foeragerende Kemphaan.





Aardig om het verschil in grootte te zien tussen een Grutto (de grote) en de veel kleinere Watersnip.





Daar stond ik overigens wel van te kijken: er waren zomaar een stuk of 10 Watersnippen aan het foerageren in het ondiepe water. Ik ken ze vooral van een meer verscholen gedrag, dicht tegen een oever.