De vogelvrije vrijdag leverde wel mooi weer, maar geen enkel plaatje op! Een zeldzame ervaring waar ik wat chagrijnig van was. Gelukkig maakte een halve zaterdag dat allemaal weer goed.
Zoals u weet ben ik een beetje fan van de introverte Graspieper. Mooi op kleur zijn ze nu; prachtig gestreep-spikkeld van voren en opzij, en met een fraaie tekening van de rug.
Ooievaars zijn er zat. De meeste zitten al weer op het nest, maar sommige wachten nog op hun (vaste) partner. Deze is niet geringd; zie je niet eens zo vaak.
Een Lepelaar bij haar boomhut. Even gaat ze staan en strekt ze de poten, spreidt kort de vleugels, en dan gauw weer zitten op de eieren.
Een echte polderjongen, deze Tureluur. Er wordt heel wat afgebakkeleid om het beste nestelplekje en het mooiste vrouwtje.
Nóg een echte polderjongen: onze Kievit. Met zijn dunne, lange kuif en de olie-achtige kleuren van zijn verenpak beslist een aardige verschijning. Luid joelend met z'n allen verjagen ze de buizerd of kraai die het waagt over hun nest heen te vliegen.
Maar goed, de echte polderjongen is natuurlijk de Grutto. Vorige week stonden ze nog op te vetten aan de randen van de polder, nu is een groot deel aan het kwartier maken voor het broedseizoen dat op aanbreken staat.
Wat zouden de Hollandse weilanden zijn zonder de Grutto?
Zorgen zijn er genoeg om onze nationale vogel. Door de grootschaligheid van de tegenwoordige landbouw en het intensieve maaien van het gras, krimpt zijn biotoop elk jaar een stukje in. Mede door de weersomstandigheden van vorig jaar was het een zeer matig broedseizoen.
Als je weet dat een groot deel van de wereldpopulatie bij ons broedt en dus van onze weilanden afhankelijk is, dan besef je dat we heel erg zuinig moeten zijn op deze oranje-bruine schoonheid.
Kijk, een Kemphaan! Rond deze tijd krijgen de mannetjes een fraaie kraag die ze bij de onderlinge schermutselingen gebruiken om te imponeren. Behalve wat broedpaartjes in Friesland broeden ze eigenlijk allemaal wat noordelijk van ons land. De variëteit in kleur is enorm: van geschubd wit tot vrijwel geheel zwart en alles daar tussen.
We staan wat te kijken bij een Witte Kwikstaart als er ineens van alles gebeurt. Er komt een tweede aanvliegen die bezijden op een hek gaat zitten. Deze zakt door de poten, fladdert met de vleugels, maakt allerlei verleidelijke geluidjes en richt de staart helemaal op. Volgens mij een niet mis te verstaan verzoek om te paren, maar die ander besteedt er geen aandacht aan en vliegt zo weg. Sufferd; misschien bindingsangst?
In een weiland treffen we een groep van wel negen Hazen. Ze rennen, springen en vechten met elkaar, dit alles op last van gierende hormonen.