Vanaf half oktober trekken de kraanvogels van noord naar zuid, hoofdzakelijk over Duitsland. Ze maken altijd met tienduizenden een tussenstop op de stoppelvelden rond Diepholz, een stukje onder Bremen.
Het is een groot gebied waar ze zich ophouden, dus het is een kwestie van zachtjes rijden over de boerenweggetjes, op zoek naar grijze vlekken in het landschap.
Het zijn zo'n beetje de meest schuwe vogels die ik ken, en ik ben dan ook blij verrast dat deze niet gelijk op de wieken gaat.
We treffen ook nog deze Grote Zilverreiger, dus die pakken we maar even mee. Wat een geweldig saai plaatje zeg...
I
In de verte zie je soms grote groepen van wel een paar honderd exemplaren; dichterbij zie je meestal foeragerende gezinnetjes: twee volwassen vogels met meestal twee juvenielen. Die laatste zijn bruinachtig.
Het is wel een fotogeniek gezicht, zo'n grote vogel tussen de stoppels. Die pluim die je ziet is niet zijn staart; het zijn de gevingerde uiteinden van zijn vleugels (de zogenaamde tertials) die ruim voorbij de romp steken.
Hier zien we zo'n gezinnetje. Ik zoom wat uit, zodat we ook wat zien van het landschap.
Mooi ook, dat rode kleine petje bij de volwassen vogels.
Dit is de eerste tussenstop. Ze blijven een week of wat, rusten uit en vreten zich lekker vol. Daarna trekken ze door naar Lac du Der, een stukje onder Parijs. Daar brengt een deel de winter door, de rest trekt verder zuidwaarts naar Spanje of Noord-Afrika.
Dat ze in deze omgeving verblijven heeft een goede reden. Op de stoppelvelden is veel voedsel te vinden, maar er zijn ook grote oppervlakten aan moeras. Dan kunnen ze slapen met hun voeten in het water zodat de vossen er niet bij kunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten