zondag 20 juli 2025

Even iets moois nr. 588 - Jong grut

We waren op het park De Hoge Veluwe, ook op zoek naar de slangenarend waarvan er naar verluidt een vijftal rondvloog. Niet gezien helaas. Maar in de hut vermaakten we ons prima met het jonge spul dat frequent kwam drinken of badderen.





Een van de leukste pubers is toch wel de Roodborst. Met soms al een enkel veertje oranje-rood is het toch hoofdzakelijk spikkels wat de klok slaat.





Een ietwat bezorgde ouder Pimpelmees kijkt vorsend naar een nazaat.





Nee, dit is geen juveniel maar duidelijk een volwassen Appelvink. Een van de allerfraaiste inheemse vogelsoorten. Zie toch die indrukwekkende snavel...





Ook volwassen: een Putter komt even een slokje drinken.





Kijk nou-es: een juveniele Bonte Vliegenvanger. Je ziet al aardig zijn volwassen kleurenschema.





Kan niet achterblijven natuurlijk: de Grauwe Vliegenvanger. Ik vermoed een adult. Ik fotografeer door een takje heen, vandaar dat groene waasje.





Wat is een zit in een boshut zonder de Glanskop? Dus hij was er gewoon om even te badderen.





Nu het AD mij heeft gebombardeerd tot libellenfotograaf kijk ik extra alert naar libellen en juffers. Gelukkig hoef ik er de tuin niet voor uit. Hier een fraaie Gewone Oeverlibel.





Speciaal voor de libellen heb ik in de tuin een paar bamboestokken geplaatst. Die gebruiken ze dan als uitkijkpost voor hun jacht op vliegjes. En soms ook voor heel andere bezigheden.





Grappig wel. Ik werd benaderd door het AD, regio Utrecht, of een journalist een keer met me mocht meelopen als ik libellen fotografeerde. Zo geschiedde...


zondag 6 juli 2025

Even iets moois nr. 587 - Vlinders en libellen 2

De tweede aflevering met een deel van de oogst van ons weekend vlinderen in drie landen. En als ik me niet vergis had ik in deel 1 het verkeerde formaat van de foto's geplaatst. Maar misschien viel dat niet op. In ieder geval: hier een vervolg in de gebruikelijke kwaliteit.





Een van de allermooiste vlindertjes van deze reis: het Spiegeldikkopje. Het ontroerde me dit beestje in levenden lijve te ontmoeten. Zeldzaam en bedreigd in zijn voorbestaan; slechts nog op enkele plekken in ons land te vinden en dan nog in lage aantallen.





Hij staat dan ook op de rode lijst en wordt bijv. in België als uitgestorven beschouwd. Komt verder in grote delen van Europa tot Azië voor, maar altijd in zeer kleine populaties. Mooi hè...





Zie dit dan: een Staartblauwtje. Ook een zeldzaamheid, maar zijn aanwezigheid breidt heel langzaam uit.





U zag het al natuurlijk: het Geelsprietdikkopje. Te herkennen aan de gele of lichte onderkant van de sprieten. Ontbreekt vrijwel geheel in gebieden met kleigrond en lijkt zich terug te trekken in een strook in het oosten van ons land en in Zuid-Limburg. Aldaar gezien.





Zit het schone niet in het gewone? Hier de Dagpauwoog, maar de combinatie met dat blad maakt het toch een leuk plaatje. Vind ik.





Amaai, ik wist even niet wat ik meemaakte. In Zuid-Limburg, langs de Geul, worden twee kleine weerschijnvlinders gespot. En ineens is het Geuldal gevuld met een horde verkijkende vlinderaars, die kijkers en telelens richten op twee onduidelijke fladderaars boven de boomtoppen. Ik hoorde dat dit voor sommige kijkers een hoogtepunt uit hun leven was en dat liet mij achter met grote vraagtekens.





Ze blijven toch akelig mooi, die Weidebeekjuffers. En ja, ook het mannetje (zoals deze) moet het doen met de naam juffer.





De Gehakkelde Aurelia. Tot voor een aantal jaren moest ik toch minstens naar de Ardennen om deze te zien. Nu zitten er soms twee of drie in eigen tuin.





Zagen we hierboven de weidebeekjuffer, dit is de Bosbeekjuffer. Makkelijk te herkennen aan de geheel zwarte vleugel. Deze is ook aanzienlijk schaarser en staat op de rode lijst. Hij is afhankelijk van natuurlijke, schone, langzaam stromende beken en kennelijk voldoet de Geul aan die eisen.





Ook weer zo'n mooie uit de omvangrijke familie van de blauwtjes: het Klaverblauwtje. Wordt in Nederland als verdwenen beschouwd; ik trof hem in de Eifel.





De Snorzweefvlieg. Leuke beesten, die zweefvliegen. Ik laat ze graag op mijn arm of hand zitten zodat ze mineralen kunnen bijtanken.





Ook weer een leukerd: het Tweekleurig Hooibeestje. Ook verdwenen vanuit Nederland, maar in de Eifel, op droge tot matig vochtige graslanden, nog wel te vinden.





Ook weer in de Eifel, een landje met veel Muggenorchis. Een orchideeënsoort die houdt van kalkrijke graslanden en veel zon. Overigens in Nederland ook goed te vinden. Pas thuis zie ik dat ik per ongeluk een insect scherp op de foto er gratig bij kreeg.





Dambordje. Een Duitser loopt langs waar wij deze soort staan te fotograferen. Ah, zegt hij, Schachbrett. Schaakbord? En wij leggen hem uit dat het voor ons toch echt een dambord heet. Maar als ik hem dat  duidelijk wil maken kom ik niet op het Duitse woord voor dammen en ik mompel iets over weisse und schwarze Scheiben. Das vergesse ich sofort, zegt de man terwijl hij me wantrouwend opneemt en verder loopt. Ich auch, piep ik nog.

maandag 30 juni 2025

Even iets moois nr. 586 - Vlinders en libellen 1

Afgelopen weekend waren we een paar dagen op pad met een vlinderreisje. Bestemmingen zowel Zuid-Limburg als Eifel en Ardennen. Ik heb daar vlinders (en libellen) gezien die ik nooit eerder zag. En maakte veel foto's, heel veel mooie foto's. Het worden daarom twee afleveringen, want voor eentje is het teveel en u wilt dit zeker niet missen. Gaan we.





De Phegeavlinder. Prachtig beestje; nachtvlinder, maar ook overdag actief. Vliegt op niet al teveel plekken in Nederland, maar wel in de Grote Peel op de grens van Noord-Brabant en Limburg.





Hoe ijl wil je het hebben? Mijn camera had flink moeite het beestje in de autofocus te krijgen. Het is de Koraaljuffer, nog niet volledig uitgekleurd. Die had ik in mijn eentje nooit ontdekt.





De Bloedrode Heidelibel. Heel bijzonder, die libellen, met hun complexe constructie van vleugels en kop. En onwaarschijnlijk mooi.





De Watersnuffel. Een redelijk algemene juffersoort.





Je blijft er gewoon naar kijken, zo'n Libel. In dit geval de Vuurlibel. Het mannetje is dieprood van kleur, de oudere vrouwtjes worden goudbruin.





U herkende haar natuurlijk al meteen aan die dikke kuiten: dit is het vrouwtje van de Blauwe Breedscheenjuffer. Vrij algemeen; ook erg mooi.





En dit is dan haar man.





Dit is de Bruinrode Heidelibel. Die hebben we jaarlijks ook in de tuin. Ik zet dan een stok voor hem neer zodat hij voor de jacht een prettige uitkijkpost heeft. En ik een fotokansje...





Nog een Watersnuffel. Hier op zijn uitkijkpost boven het water.





Aiai, een Muurhagedis. Komt hier te lande alleen in het zuiden van Limburg voor en ik mag niet vertellen waar ik deze trof. Zeer zeldzaam dus, en werkelijk prachtig om te zien.





Wie hem zijn naam gegeven heeft weet ik niet, maar dit is een Koevinkje. Mooie, warmbruine vlinder met opvallende 'ogen.'


maandag 23 juni 2025

Even iets moois nr. 585 - Poldermodellen

Afgelopen dagen op meerdere momenten allerlei poldermoois opgezocht. Het leverde plaatjes op waar ik met verbazing op terugkijk: heb ík dit werkelijk mogen meemaken?





De Zwarte Stern. Een trekvogel die met ca. 1.200 broedparen inmiddels als 'bedreigd' te boek staat.





Hij houdt van moerassige gebiedjes met dichte begroeiing en laag water. Broedt bij voorkeur op de planten van de krabbescheer.





Maar omdat krabbescheer lang niet meer overal voorkomt worden de sterns geholpen voor vrijwilligers. Die leggen in het vroege voorjaar vlotjes in het water en daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt.





Met zijn roetzwarte kop en slanke vleugels is het een elegante verschijning.





Het voeren van de jongen is uitermate fotogeniek en trekt nogal wat fotografen. Dat voer bestaat uit kleine visjes, larfjes of libellen. Vader en moeder doen dat samen; de kleintjes groeien als kool en zijn met een paar weken vliegvlug.





Ik maakte vele honderden foto's die ik hieronder allemaal laat zien - grapje. Het duurt geen twee maanden meer of ze zijn allemaal weer zuidwaarts vertrokken.





Haha, dat is grappig. Een Ooievaar waagt het om over de kolonie sterns met jongen te vliegen. Onmiddellijk zijn er een paar die heftig krijsend de indringer wegjagen. David tegen Goliath, we weten hoe dat afliep...





Poldermodel? Jawel, daar hoort de Purperreiger zeker ook toe. Donker gekleurd en met een slangenhals is het een opvallende verschijning. Als hij zich tenminste laat zien, want hij staat ook graag tussen het riet te vissen.





De Purper is een slagje kleiner dan de bekende blauwe. Hebben ze jongen (zoals nu) dan vliegen ze doorlopend heen en weer tussen het nest (ergens in het riet) en de polder waar ze foerageren.





Futen hebben een variabele broedperiode. Je ziet nu vrijwel volwassen jongen, maar een ander stel zit nog volop in de kleintjes. Die graag meedeinen op de rug van moeder.





Jahoor, een strookje riet is voldoende om de Rietgors onderdak te bieden. Hier fanatiek zingend.





Kijk dat dan: een Weidebeekjuffer! In het westen van ons land vrij zeldzaam, maar hier in Loenen in ieder geval te vinden. Langs de Vecht.





Een viertal van deze prachtige libellensoort dartelt om elkaar heen. Opvallende verschijningen, mede door hun helikopterachtige vlucht.





Nog eentje van de Zwarte Sterns. Om het af te leren. Hier krijgt het jong een vlindertje aangeboden. Lijkt me niet zo prettig eten, maar ja...

woensdag 18 juni 2025

Even iets moois nr. 584 - de Kennemerduinen

Tja, stiekem hoopte ik dat de groep vale gieren (die de dagen ervoor langs de kust zwierf) zich zou laten zien, maar die hoop bleek ijdel. Mijn tweede wens ging wel in vervulling: er vloog een Bijeneter over! Zeer zeldzaam en het is slechts bij weinigen bekend dat af en toe een paartje een broedpoging waagt in ons land. In de Kennemerduinen dus. Niet verder vertellen hoor...





In het Vogelmeer in het duingebied trof ik deze Dodaars in volledig zomerkleed. Mooi; onze kleinste futensoort.





Het Slangenkruid, een fraaie duinplant.





Een Vuurlibel. Het mannetje is inderdaad vuurrood, het vrouwtje mooi goudbruin.





Had ik niet zo verwacht, maar in het duin zongen vrij veel Heggenmussen.





Meer nog waren er Grasmussen. De Engelsen noemen hem white-throat en die naam is passender.





Moet ik niet doen natuurlijk: ik ga staan of dit vrouwtje Roodborsttapuit haar nest verraadt. Dat levert zo'n beestje stress op, dus na een snel fotootje neem ik gauw weer afstand.





In het duin staat ook prachtig gekleurd Vingerhoedskruid. Toch maar even vastleggen.





Verder is het er meer dan prachtig. Ik rommel wat aan de belichting en dan komt er zo'n foto uit. Apart wel. Mail me als je dit aan de muur wilt.





Het Vogelmeer biedt onderdak aan een forse kolonie Aalscholvers. Tellen maar!





Juist, dit is dus de Zwervende Heidelibel. Een invasiesoort die vanuit het zuiden naar ons land is gezworven. Een libel uit de familie van de korenbouten.





Wat ik zei: een fraai landschap. In de loop van de afgelegde 11 kilometers krijg ik steeds enthousiaster gezelschap van prikkebeestjes, zodat ik soms als een koe met twee zwaaiende staarten door het duin loop.





Mooi zeg, zo'n Geoorde Fuut. Ik zag zomaar een stuk of vijf, zes nesten. Ze zijn daarmee veel later dan de gewone fuut.





Had ik daar ook niet verwacht, maar ik vermoed dat hij zijn nest in het struweel heeft verstopt: de Witte Kwikstaart. Een heel andere biotoop dan de grazige weides waar ik hem vooral van ken.





Ook gangbaar in het duin: de Wilde Reseda. Mooie naam voor een kind ook. Zou ik nog een dochter krijgen...